datum van antwoord: 10.11.2024
De Grondwet en het EVRM voorzien dat iedereen recht heeft op berechting binnen een “redelijke termijn”. Er is geen vastgelegde maximumtermijn, maar bij onredelijke vertraging kan men strafvermindering of niet-ontvankelijkheid vorderen. De rechter beoordeelt of het parket of de rechtbank traag handelde. Als de vertraging overdreven is, kan dat tot verzachtende maatregelen of seponering leiden.